Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [49]Al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, zullen [50]hem niet gedacht worden; [51]in zijn gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij leven. 49. Dat is, gene zijner overtredingen zullen gedacht worden. Zie van deze manier van spreken 1 Kon.11:34. 50. Of, tegen hem. Zie Ps.79:8. De zin is dat zijne overtredingen den Heere niet bewegen zullen om hem te straffen. Het is menselijkerwijze van God gesproken; alzo Jes.64:9; Jer.14:10; Hebr.10:17; vergelijk boven hfdst.3 vs.20. 51. Versta, niet omdat zijne gerechtigheid zulks uit haar eigen waarde verdient, maar omdat God haar alzo uit genade, om den wil van zijnen Zoon, beloont; Rom.4:4.